Gelukkig nieuwjaar! - Reisverslag uit Lombok, Indonesië van Anne Breggen - WaarBenJij.nu Gelukkig nieuwjaar! - Reisverslag uit Lombok, Indonesië van Anne Breggen - WaarBenJij.nu

Gelukkig nieuwjaar!

Blijf op de hoogte en volg Anne

27 April 2013 | Indonesië, Lombok

April, de heetste maand op in het zuid-oostelijk vasteland van Azië. Alles is droog: de aarde is droog, de lucht is droog, de rijstvelden staan droog en de koeien staan droog. Of ze zijn erg mager en hebben honger in ieder geval. De laatste restjes van de rijstvelden worden verbrand en de lucht is heet en vervuld met rook en stof. Dus wat doe je? Je gooit met water. In Myanmar en een aantal omringende landen wordt half april met nieuwe maan Nieuwjaar gevierd, hier Thingyan genaamd. In stijl, want in deze tijden van waterschaarste gaat het niet met waterpistooltjes. Hele installaties zijn gebouwd en staan op straat om iedere onschuldige voorbijganger (Birmees of toerist, maakt niks uit) compleet te verdinken in een waar waterballet. Auto’s rijden voorbij met brandweerspuiten erop en vanuit ieder raam komt een klets nattigheid. Ik vond het fantastisch, Lotte vond het natuurlijk verschrikkelijk, die werd vies :).

Bij aankomst in Myanmar was het nog maart, maar niet minder stoffig en heet. In Mandalay, de stad waar papa, Lotte en ik op vlogen was het een kakafonie van autoclaxons. Iedereen toetert hier voor alles (in heel Zuid-Oost-Azië sowieso maar hier spande het de kroon). Veel Birmezen hebben hun auto opgeleukt met hun persoonlijke toeter; van een bekend liedje tot een deurbel tot een zingende vogel. Maar tussen alle auto’s liepen nog bijzonder veel ossen en paarden met karren. De weg waar we over heen reden vanaf het vliegveld werd aangelegd met de hand. De mensen, inclusief alle mannen, lopen nog in longyi’s, de traditionele kleding, en bijna iedereen heeft klodders crèmekleurige make-up op zijn gezicht, thanaka, als moisturizer, schoonheidsideaal en tegen de zon. Wat het meeste opviel, was de met rode vlekjes geplaveide straat. Na veel kauwende en spugende mensen te hebben geobserveerd kwamen we tot de conclusie dat het maar van één ding kon komen, namelijk de groene blaadjes met smeersels die iedereen in zijn mond propte: betel. Mijn ervaring met betelbladeren was nou niet echt om naar huis te schrijven (zie reisverslag van Borneo) dus ik heb het geen tweede kans gegeven. In Myanmar zijn ze er echter in groten getale aan verslaafd en menig Birmees loopt met vuurrode lippen en tandvlees rond en hier en daar wat rottende tanden, net vampieren. Een tandarts zou hier van shock het loodje leggen vrees ik.

Mandalay zelf vonden we niet bijzonder, afgezien van het grote koninklijk paleis in het midden, de omgeving daarentegen wel. Om Mandalay heen liggen wat dorpen die voormalig hoofdsteden van het oude Birma huisvestten (de oude Birmese koningen vonden het nuttig om bij iedere troonswisseling de hoofdstad te verplaatsen). Gigantische gouden pagode’s, stupa’s, kloosters, paleizen, alles erop en eraan. Bij Sagaing, een van de plaatsen, had je een heuvel met een prachtig uitzicht over de omgeving van Mandalay en de vele pagode’s. Door de hoge concentratie aan stof was het uitzicht alleen tot een minimum beperkt. Jammer maar helaas. Op de langste teakhouten brug ter wereld werden we aangesproken door monniken die hun engels wilden oefenen en oprecht geïnteresseerd in ons waren. Dit bleek geen uitzondering te zijn; in de rest van Myanmar bleken veel mensen en met name de monniken hun engels te willen oefenen. Het land is de afgelopen maanden in een stroomversnelling geraakt; de eerste ATM’s zijn geplaatst, het wordt voor toeristen makkelijker om een visum te krijgen en er worden meet hotels gebouwd. Het regime laat duidelijk zijn teugels een beetje vieren en om eerlijk te zijn, tijdens onze reis was er nauwelijks wat van de dictatuur te merken. Mensen zijn blij dat er meer toeristen komen en laten dat ook merken.

De volgende stop was Pyin Oo Lwin, waar in het engels gedachtegoed nog keurig de botanische tuin en de landhuizen worden verzorgd. Een stukje tropisch Engeland, heel mooi. In Hsipaw, waar we met een trein heen reisden waar je zeeziek in werd, zo erg schommelde het, hebben we een trekking gedaan door een nog vrij groen gebied met theeplantages. We hebben bij mensen in een bergdorpje overnacht en de volgende dag zijn we naar Inle Lake gereisd. Inle Lake is één van de twee grootste toeristische attracties in Myanmar en hier zagen we inderdaad wel wat toeristen, maar door de grootte van het meer was dat absoluut niet storend. De mensen die om en op het meer leven (in huizen op palen en zelfs hele tuinen in het water –ze rukken gewoon een lap gras uit de grond en gooien het op waterplanten en cultiveren de boel zo) roeien met hun benen. Bizar. Leek me niet echt comfortabel maar zij denken er kennelijk anders over want ze doen het al eeuwen zo. Rondom het meer is een drukte van markten en kunstnijverheidbedrijfjes.

Vanaf Inle Lake hebben we een dagbus gepakt naar Bagan. De dagbussen zijn hier schaars; grote afstanden gaan met nachtbussen, maar de nachtbussen zijn eigenlijk geen nachtbussen. Ze vertrekken om 4 uur ’s middags en komen om 3 uur ’s nachts aan. Echt slopend en echt verre van logisch. Naar Inle hadden we een nachtbus maar dat was dus ook echt de laatste keer. Bagan is een megagroot gebied met zo’n 4000 tempels. Er zijn er meer gebouwd, allemaal tussen de 11e en de 13e eeuw, maar nu zijn er nog zo’n 4000 over. Grote, kleine, waar je op kunt, in kunt, onder kunt, rijkelijk bewerkt of heel simpel, met muurschilderingen, hindoeistisch of boeddhistisch. We hebben fietsen gehuurd en je stopt gewoon bij een tempel die er mooi uitziet, door de grote hoeveelheid tempels heb je ‘m dan ook vrijwel altijd voor je alleen. De zonsopgangen en –ondergangen zijn adembenemend. Het was nog mooier geweest met helderblauwe lucht maar het uitzicht dat je hebt vanaf de top van zo’n tempel is magisch: je ziet tussen de droge grond en palmbomen overal tempels opduiken, zo ver het oog reikt.

Na Bagan hebben we nog één stop gemaakt, in Bago, voor we naar Yangon gingen. Daar hebben we twee enorme liggende Boeddha’s gezien (véééél groter dan die in Bangkok, move over Wat Pho!), en zijn we in een klooster bij de lunch van de daar wonende monniken geweest. Klinkt een beetje gek, was het ook, maar wel gaaf. Ze komen, net als tijdens morgenritueel van aalmoezen verzamelen wat ik in Luang Prabang heb gezien, in een grote rij langs en scheppen hun persoonlijke kom (waar ze ’s ochtends hun aalmoezen in verzamelen) vol met rijst en dan staat op tafel de rest van hun lunch. Een grote massa van in rood gehulde etende mensen.

In Yangon barstte de dag nadat we aankwamen het waterfestival los. Thingyan was een mooie afsluiter van een bijzonder land, waar bijna alles nog met de hand gaat, waar de ossenkar meer gebruikt wordt dan de auto, waar vrijwel iedereen nog in traditionele kleding loopt, waar nog betel gekauwd wordt, waar de mensen nog oprecht vriendelijk en behulpzaam zijn en waar internet nog een luxe is. Myanmar is nog zo onaangetast door toerisme, het was echt even terug in de tijd. Op naar mijn allerallerallerlaatste bestemming van Zuid-Oost-Azië: Indonesië. (Stiekem ben ik er al meer dan een week ;))

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Indonesië, Lombok

Anne

Actief sinds 24 Mei 2010
Verslag gelezen: 1220
Totaal aantal bezoekers 51995

Voorgaande reizen:

09 Augustus 2014 - 03 Oktober 2014

Suriname

20 November 2012 - 20 Augustus 2013

Around the world

21 Juni 2010 - 18 Augustus 2010

Stage en backpacken in Malawi

Landen bezocht: